Trude de Jong

Detectives

Fragment uit het boek 'Het mysterie van de drie aapjes'

Het mysterie van de drie aapjes "'Pap, ik verveel me.'
'Lees een boek.'
'Ik heb geen boek.'
'Ga dan tv kijken, Freddy.'
'Er is zondagmiddag nooit iets op de tv.'
'Bel je vriendinnen.'
'Die zijn naar het strand. Ik ben helemaal alleen. Ga nou mee naar buiten.'
'Ik ben uitgeput van die wandeling die we vanochtend hebben gemaakt. Laat me maar lekker op de bank liggen.'
'Het is allemaal jullie schuld.'
'Wat?'
'Dat ik enig kind ben. Anders had ik nu broertjes en zusjes om mee te spelen.'
'Of om ruzie mee te maken. Ga maar met je computer spelen.'
Freddy's vader zette een koptelefoon op en sloot zijn ogen. Hij zong vals mee: 'When the lady smiles…'

Freddy liep de kamer uit, de trap af .
Beneden zat haar moeder te werken. Freddy's ouders hadden samen een bedrijfje aan huis. Het heette: Money money money!, naar een hit van Abba. Abba was een oude popgroep waar haar ouders dol op waren.
Freddy's ouders vulden belastingformulieren in voor mensen die dat niet konden of wilden. En deden andere dingen die met cijfers hadden te maken, want ze waren dol op rekenen.
'Mam?'
Haar moeder keek op van de computer, over haar nieuwe leesbril heen. Haar haar zat in de war, en ze zag bleek.
'Moet je er niet eens uit?'vroeg Freddy.
'Waarheen?'
'Naar buiten.'
'Ja straks, als ik klaar ben.'
'Het is mooi weer, mam. Kan papa dat werk niet doen?'
'Nee, dit is te moeilijk voor hem. Lief dat je aan me denkt, maar wij gaan echt naar buiten.'
Freddy's moeder boog zich over de computer. Freddy zag aan haar gezicht dat ze al vergeten was dat ze een dochter had.
Freddy liep de drie trappen op naar de zolder, waar haar kamer was. Langer dan één meter tachtig moest ze niet worden, want dan stootte ze haar hoofd tegen de balken.
De Westertoren sloeg drie keer. Zondagmiddag drie uur, dat was de saaiste tijd ter wereld. De tijd stond gewoon stil.
Freddy keek door het raam naar de Westerkerk. Ze zag de gouden wijzers van de Westertoren niet bewegen.
'Ik verveel me,'zei ze hardop.
Als een kind in een boek zoiets zei, gebeurde er meteen iets spannends. Een inbreker stond in de dakgoot met een zak vol juwelen, en was op zoek naar een schuilplaats.
Of het boekenkind vond een Geheime Brief, waarin stond dat ze eigenlijk de dochter was van de koningin. Die wilde dat ze door gewone mensen werd opgevoed. Nu was het tijd geworden om alles bekend te maken. Kon haar dochter direct naar het paleis komen?
Of het kind ontdekte dat haar kat kon praten.
Freddy keek naar Frankie, die languit op haar bed lag.
'Frankie? Zeg eens wat? Frankie!'
Frankie hief zijn kop op, zei iets wat op Miauw leek, en legde zijn kop weer op zijn poten.
Freddy zuchtte.
Ze ging achter haar bureau zitten en zette de computer aan. Haar ouders hadden net een nieuwe computer gekocht, en Freddy had de oude gekregen.
Misschien was er op het internet nog wat te beleven. Kon ze met iemand chatten.
Freddy surfte over het internet. Ze ontdekte vreemde sites. Zo was er een chatgroep van kinderen die een ouder hadden die heks was. Die kinderen verveelden zich natuurlijk nooit, die waren druk bezig toverdranken uit te proberen.
Er waren groepen voor lange, kleine, dunne en dikke kinderen. Er waren groepen voor slimme en domme, ja zelfs voor 'Middelmaatige' kinderen. Freddy klikte de laatste aan, maar hij bestond niet meer. Er waren zeker niet genoeg middelmatige kinderen.
Veel te chatten was er vanmiddag niet. Girlie15 en Britney waren druk met elkaar in gesprek, en Freddy had een hekel aan hun gezeur.
Maak je eigen homepage! raadde een site aan.
Dat vond Freddy een goed idee. Misschien kon ze de saaie website van Money, money, money! opfleuren door er vliegende geldstukken in te stoppen. Eerst ging ze eens kijken bij andere websites van kinderen.
Veel te veel raadsels en moppen. Te weinig plaatjes. Helemaal niks te vertellen.
Dat kon zij, Freddy van Vliet, stukken beter.
De Westertoren sloeg vier keer. Half vier. Te vroeg nog voor thee en koekjes.
Weer sloeg de Westertoren vier keer. Freddy keek uit het raam, of de klok kapot was. Het gebeurde wel eens dat het carillon alle liedjes achter elkaar bleef spelen tot er iemand kwam die daar iets aan deed. Of de wijzers bleven stil staan. Maar dat de klok twee maal achter elkaar sloeg had Freddy nog nooit meegemaakt.
Op het scherm van haar computer kwam het beeld van de Westertoren op. Het was er net zo laat als op de echte toren.
Dat was van een kind met een webcam. Iemand uit haar buurt!
Freddy klikte op de Westertoren.
-Welkom op Agia's site- stond er.
Eronder was een klein ouderwets handje, waar Freddy op klikte.
'Wil je weten wat ik in mijn weblog schrijf?'
Ja, klikte Freddy.
'Woon je in de Jordaan?'
Ja, klikte Freddy.
'Kun je een geheim bewaren?'
Ja, klikte Freddy.
Het scherm werd roze. Langzaam verschenen er rode letters, alsof ze net door iemand werden geschreven.
Uit de luidsprekers kwam zachte, geheimzinnige muziek

Misschien werd dit toch nog een leuke zondagmiddag."

Fransje en Dientje waren nog niet klaar met hun succesvolle detectivewerk. Samen met Fransjes ouders reizen ze met de Orient Express naar het exotische Istanbul, waar ze logeren bij een bevriende Turkse doktersfamilie. Ze bekijken het Topkapi Paleis, de Aya Sofia, de Sultan Ahmet Moskee en de Grand Bazaar.
Helaas vindt er al snel een ontvoering plaats, gevolgd door een moord in het tuinhuis.
Als blijkt dat het de buikdanseres is die ze de vorige dag nog hebben zien optreden in de harem, moeten Fransje en Dientje wel in actie komen. Samen met Feride, de dochter des huizes, gaan ze op onderzoek uit...

Fragment uit het boek 'Moord in Istanbul'

Moord in Istanbul"Het was tien minuten voor middernacht. Fransje en Dientje zaten in het tuinhuis te wachten. Feride had zich, gewapend met haar grootvaders wandelstok, achter een struik verborgen.
Het huis van Ferides grootouders was donker en stil. Toch moest er één persoon klaarwakker zijn: de moordenaar!
's Middags hadden Fransje en Dientje zeven brieven aan de zeven verdachten geschreven. Er stond in: Wij weten alles! Komt u om twaalf uur middernacht naar het tuinhuis.
Stil zaten ze naast elkaar te luisteren. De bladeren van de bomen ruisten zacht in de zeewind. Een uil krijste alsof hij ze wilde waarschuwen.
Op de bank tegenover hen had de dode buikdanseres gelegen.
Fransje verbeeldde zich dat ze de bloedvlekken nog
kon zien.
Had ze haar vader maar om hulp kunnen vragen. Dan zat ze hier nu niet zo onbeschermd, met alleen de scherpe pin van een broche in haar hand om zich
te verdedigen.
Dientje klemde een dikke tak tussen haar vingers. Ze wilde dat ze veilig op school zat. Zelfs de vreselijke rekenlessen van de knorrige Meneer de Waal leken haar opeens knus en gezellig. De gemalen schelpen op het tuinpad knerpten. Fransje en Dientje vergaten adem te halen. Ze hoorden voetstappen dichterbij komen. De deurknok werd omgedraaid en de deur ging piepend open..."

De ouders van Fransje gaan met vakantie naar de Rivièra, en Dientje mag mee. Maar ze moeten beloven nooit meer zulk gevaarlijk werk te doen.
In het familiepension in Nice pleegt een van de gasten zelfmoord. Maar Fransje en Dientje vertrouwen het niet en gaan op onderzoek uit. Ze komen terecht in het oude Nice, aan een speeltafel in het casino, de Opéra en ze wonen een opzienbarende vliegshow bij. Dientje maakt tegen wil en dank een vliegtochtje mee in een oude dubbeldekker...

Fragment uit het boek 'Moord aan de Rivièra'

Moord aan de riviera"Fransje en Dientje liepen de gang in. Bliksemflitsen verlichtten het trappenhuis. De palmen zagen eruit als grote zwarte spinnen. Donderslagen deden de glas-in-lood ramen rinkelen.
Ze renden de trap op en de gang in naar het torentje. De deur van Felix' kamer was open. Ze stonden stil.
'Felix?' zei Fransje. 'Ben je daar?'
Een donderklap was het enige antwoord. Fransje greep Dientjes mouw. Op hun tenen slopen ze de kamer in. Het was er aardedonker. Er hing een vreemde lucht, die Dientje aan oudjaar deed denken.
'Felix?' fluisterde Fransje. Het bleef stil.
'Hij is er niet,' siste Dientje. "Laten we weggaan!'
Ze wilden zich net omdraaien, toen een bliksemflits de kamer hel verlichtte.
In die ene seconde zagen ze Felix.
Hij was half van zijn bed gegleden. Zijn armen en hoofd raakten bijna de grond.
Zijn mond stond wijd open alsof hij schreeuwde zonder geluid. Zijn zwarte ogen keken hen verbijsterd aan. Donker bloed stroomde over zijn witte gezicht. Felix was dood..."

SpookHet is 1910. Fransje, een doktersdochter uit het sjieke Amsterdam OudZuid, raakt bevriend met Dientje, het zusje van de dienstbode.
Samen gaan ze onderzoeken wie de dader is van de gewelddadige diefstal in Fransjes huis. Ze ondervragen verdachte personen, lezen en schrijven geheime brieven en zoeken naar bewijsmateriaal. Hun speurtocht voert ze dwars door Amsterdam, van het Centraal Station naar het Museumplein, van het Vondelpark naar de Albert Cuypmarkt. Hun ouders mogen dat natuurlijk niet weten. En als de detectives een lijk van één van de verdachten zien drijven
in de Ruysdaelkade wordt hun werk niet alleen nóg spannender maar ook echt gevaarlijk. Nu moeten ze ook nog op zoek naar de moordenaar…

Fragment uit het boek 'Moord in Amsterdam'

Moord in Amsterdam"Fransjes en Dientjes ouders zouden niet zo rustig hebben geslapen als ze hadden geweten dat hun dochters onder een struik in het Vondelpark zaten.
Fransje zag het lichaam van de gravin weer voor zich, zoals het nat en stijf door politieagenten uit het water werd gehaald. De hele Ruysdaelkade was uitgelopen omdat schouwspel te zien.
Een gebloemde sjaal was strak om de nek van de gravin gebonden.
'Ze is gewurregd, 't arme wijf,' zei een vrouw, 'de kerel die dat gedaan heit motte ze opknope.'
Als we nou eens alles wat we weten aan de politie vertellen? vroeg Fransje. Dan gaan zij hem arresteren en weet niemand dat wij al het werk hebben gedaan.'
'Maar als-ie ons nou eens wurgt?'
'Kan-ie niet!' Uit de zak van haar rok haalde Dientje een klein, blinkend mes.
'Heb ik meegenomen voor noodgevallen.
Ik hou 'm in bedwang met het mes en jij bindt
zijn handen vast.'
'Ik heb geen touw.'
'Ben jij nou een detective? Neem je ceintuur dan!' zei Dientje.
'Krijg je een beloning als je een moordenaar aangeeft?' Vast en zeker, wilde Fransje zeggen, toen ze om de hoek van de Van Eeghenstraat een man zagen aankomen…"